Van Fauvisme tot Surrealisme. Joodse Avant-Gardekunstenaars in Hongarije.
Dat is de titel van de tentoonstelling die in het Joods Historisch Museum te zien is. Een titel waarin verschillende kunststromingen in staan. Als kunst-leek weet ik inmiddels wat de titel betekent. Maar dat geldt niet voor iedere museumbezoeker.
Vandaag begin ik dan ook als eerst met het ontleden van de titel van de tentoonstelling. Wat betekenen de woorden?
Volgens Wikipedia is Fauvisme een uit Frankrijk afkomstige expressionistische stroming in de schilderkunst die begin 20 eeuw ontstond. Het fauvisme kenmerkt zich door het gebruik van felle, nauwelijks gemengde kleuren. Fauvistische kunstenaars waren Kees van Dongen, Henri Matisse en Marc Chaggal.
Surrealisme is een kunststroming in de moderne kunst.
Ontstaan als literaire stroming in het begin van 1920. De voorstellingen zijn vaak ontstaan uit een droom of fantasie. Surrealistische kunstenaars zijn Salvador Dalí, Pablo Picasso, Rene Magritte, Max Ernst, Paul Delvaux, Jean Arp, Frida Kahlo en ook weer Marc Chagall.
Avantgarde is geen kunststroming maar een verwijzing naar een generatie kunstenaars die met nieuwe vormen aan het experimenteren zijn in de schilderkunst, muziek, film, poëzie en theater.
De tentoonstelling laat ongeveer negentig schilderijen van negentien kunstenaars zien.
De expositie laat goed zien hoe de Joodse kunstenaars steeds weer probeerden om hun ‘meesters’ te evenaren en ook hoe de verschillende stijlen samen komen.
Allen hadden te maken met opkomend groeiend antisemitisme. Toch stond dit thema niet in het middelpunt in hun kunstwerken. De kunstenaars richten zich op het eigentijdse stedelijke leven of probeerden het portret, het landschap en het stilleven op een ander manier weer te geven.
Op de tentoonstelling zijn werken te zien van beroemde Hongaarse kunstenaars. Ik kende er geen eén behalve Valmos Huzár.
Hij was een van de oprichters van De Stijl en ook actief in Nederland. Op de foto zie je het schilderij In de tuin (1906).
Er blijken nog twee Hongaarse kunstenaars actief in Nederland te zijn geweest: Béla Czóbel en Lázló Moholy-Nagy
Czóbel was betrokken bij de Bergense School, een stroming in de Nederlandse schilderkunst met als kenmerk expressionistische stijl en kubistische invloeden en donkere tinten. Ook maakte hij het eerst bekende portret (zie boven –links) van dichter Adriaan Roland Holst. De kunstenaar verbleef van 1914 tot en met 1919 in Amsterdam, Rotterdam en Bergen.
Lázló Moholy-Nagy woonde en werkte een paar jaar in Nederland. De Universiteit voor de Kunsten in Boedapest draagt sinds 2006 zijn naam: Moholy-Nagy Mŭvészeti Egyetem. Op de foto zie je Hongaars landschap (1918). Een leuk weetje is dat deze tekening ( gemaakt van aquarel en krijt) uit de collectie van het Gemeentemuseum komt.
Om eerlijk te zijn had ik niet verwacht dat expositie zo mooi en indrukwekkend zou zijn.
In de tentoonstelling vond ik een stuk of 60 schilderijen mooi. Dat is dus meer dan de helft!
Foto: Naakt op sofa (1909 – Ödön Márffy) en Zelfportret met sigaar (1928 -Hugó Scheiber).
Bij het zien van deze schilderijen moet ik aan Paul Cézanne denken.
Zijn schilderij Les Pommes werd in 2013 verkocht voor ongeveer 31.7 miljoen euro. Het schilderij is een stilleven met 11 appels en werd als “de stap” naar moderne kunst gezien. De kunstenaar schilderde niet alleen appels maar ook badende figuren.
Een echte Cézanne heb ik begin dit jaar in Museum Petit Palais gezien. Nadat ik de film Cézanne et moi had gezien moest ik van mezelf badende- figuur- Paul afstrepen van mijn kiek-lijstje! Maar goed voor dat ik nog verder afdwaal……
Afbeeldingen: Stilleven (1911- Lajos Tihanyi) en Naakten in de openlucht (1908 – Vilmos Perlrott Csaba).
Het is een kleine tentoonstelling waarin je de stijl van de bekende fauvisten en surrealisten terug ziet en verschillende kleuren je tegemoet komen.
De tentoonstelling begint vrolijk maar in het laatste gedeelte voel je de bittere smaak van de tweede oorlog letterlijk in je mond. Ik heb nog nooit zo een liefelijke tentoonstelling gezien die tegelijkertijd zwaar aanvoelt gezien.
Vooral bij het werk van Margit Anna moest ik even slikken. Haar man is omgekomen in een concentratiekamp in Duitsland. Vanaf de jaren zeventig toont ze haar Holocaust-ervaringen.
Ook het verhaal van achter tentoonstellingsaffiche is wrang.
Het is een zelfportret van Dezsö Czigány. De kunstenaar leed aan depressies. Hij pleegde zelfmoord nadat hij zijn vrouw, dochter en kleindochter om het leven had gebracht. Bizar dat iemand dit schilderij thuis heeft hangen.
Ik kan in dit stuk alleen maar eindigen met een gedicht van Adriaan Roland Holst.
De verlatene (1925)
De wind en het grauwe gaan over mijn hart,
en ergens over een dak waar ik heb bemind;
de winter wordt koud en de struiken zijn al zwart:
over een plek waar mijn graf zal zijn gaat de wind.
Ik zou vuur maken als zij hier weer bij mij kwam
al eens in dat oud verhaal van haar en van mij;
maar nu sta ik, stil en denkende, bij het raam
De winter wordt koud; de jaren gingen voorbij.
De tentoonstelling Van Fauvisme tot Surrealisme. Joodse Avant-Gardekunstenaars uit Hongarije is tot en met 24 september te zien.
Voor meer informatie: Het Joods Historisch Museum.
Fijne avond,
Liefs,
Sandra
Tijdens bezoek tentoonstelling in JHM zag ik ter inzage het boek “Hungarian Fauvism (1904-1914). Het is een uitgave van de gemeente Brussel.
Kunt u mij meer informatie geven over dit boek, ik zou het graag willen hebben.
Bij voorbaat mijn vriendelijke dank.
Sjaak de Snoo
Ik ben bang dat ik u niet kan helpen. Misschien kunt u de uitgever benaderen. Veel succes iig!
Interessant stuk, mooi geschreven en afgesloten met een prachtig gedicht.
Dank je wel Ankerina!
Zoals altijd mooi geschreven. Dank weer Sandra.
Dank je wel!